Noordzee krabben eten met een hamer en een nijptang
Tanja Cijsouw en haar man Johan vangen regelmatig Noordzee krabben bij Westkapelle. “De meeste mensen die niet van hier komen,” zegt Tanja, “die weten niet we waar ze moeten zijn, maar de Westkapellenaren weten dat wel. De oude dijk, die noemen wij ‘het gat’, komt bij laag water bloot te liggen. Daar zitten gaten waar je met de blote hand in moet voelen of er een krab zit,” vertelt ze lachend. “Even je mouwen opstropen en uitkijken dat ze je niet bijten.” Kenners weten precies waar ze zitten. Sommigen vangen de krabben met fuiken of met een fietswiel waarover kippengaas is gespannen met wat visafval erop. Daar kruipen de krabben dan op en worden zo gevangen. “Krabben met eitjes of een zacht schild die gooien de vissers weer terug, anders snij je jezelf in de vingers,” zegt ze. “Het is en blijft een sport.” De krabben die ze vangen zijn soms wel 15 cm. in doorsnede. “Wij vangen de krabben omdat het gezellig en lekker eten is. Dat kan vanaf april tot september, afhankelijk van de temperatuur van het zeewater.” Tanja maakt de krabben schoon, kookt ze 15 minuten en laat ze in hun eigen kookvocht afkoelen. “Wat je dan nodig hebt is een plank, een hamer een een nijptang,” zegt ze. “Het meeste vlees zit in de scharen en ook in het schild zitten kamertjes waar krabvlees tussen zit. De groene derrie smeert Johan altijd op zijn brood of mengt hij met wat mayonaise,” geeft ze als tip. “Een pure maaltijd.”