De jager, de jacht en het wild

Wild is scharrelvlees in optima forma en past helemaal in de trend van terug naar de natuur. Door de vele beweging die het dier krijgt en het voedsel wat het eet, krijgt het een heel eigen wildsmaak. Het moet wel eerst gejaagd worden. Jan Kees Lantsheer is jager. Hij ziet het jagen als een vorm van oogsten. Als een mooi cadeau van de natuur. Buiten zijn en zich één voelen met de natuur vind hij één van de mooie kanten van de jacht. En dat het een lekker streekproduct oplevert voor op het bord, dat is het grootste cadeau.

Ieder jaar van half oktober tot eind januari mag er in Nederland worden gejaagd. Lantsheer vindt dat een heerlijke tijd. Hij is opgegroeid met het jagen. Meestal jaagt hij op klein wild als konijnen, hazen, eenden, duiven en fazanten. ‘Het jagen in Nederland is aan veel regels gebonden en goed georganiseerd. Van te voren worden de aantallen dieren die mogen worden geschoten vastgesteld en worden er afschotplannen gemaakt,’ gaat Lantsheer verder. ‘Je oogst wat kan en je zorgt er tegelijkertijd voor dat de wildstand op pijl blijft.’ Hij weet dat de jacht in een verdomhoekje zit, al houden mensen volgens hem wel van het product wat het oplevert, zoals een hertenbiefstuk, hazenrug of eendenborst.‘Jammer dat mensen het verband tussen wat het op het bord ligt en wat daar aan voorafgaat niet meer zien en dat ook niet meer willen kennen. Ze denken dat jagers de natuur kapot maken maar dat is juist niet zo. Wij zorgen dat het in stand blijft, schieten nooit zomaar en voorkomen bijvoorbeeld schade aan het pas ingezaaide gewas.’ Hij is tevens voorzitter van de Wildbeheer Eenheid Walcheren. ‘Iedereen heeft zijn eigen stuk grond waarop gejaagd mag worden; het jachtgebied. Daar wijk je niet vanaf.’ Vanzelfsprekend heeft hij een wapenvergunning. ‘Die krijg je na het examen van de verplichte jachtcursus en wordt ieder jaar gecontroleerd door de politie.’ Om een hert, in jachttermen, grofwild, te gaan schieten moet Lantsheer al vroeg op pad. ‘Je gaat ergens in het bos zitten, voor zonsopgang. Je houdt rekening met de wind en dan moet je soms de hele dag wachten voordat er een geschikt hert verschijnt. Dat hangt namelijk af van het afschotplan en weet je of je op een ree, een bok of een kalf mag jagen. Het kan ook voorkomen dat ik zonder iets geschoten te hebben naar huis ga, maar heb ik wel een fantastische dag in de natuur gehad. Dan heb ik vogels en allerlei andere dieren gezien en gehoord,’ vertelt hij. Aan het eind van de jachtdag wordt een deel van de buit verdeeld onder de jagers. Wat hiervan overblijft, gaat naar de slager. ‘In Nederland wordt overigens meer wild gegeten dan dat er mag worden geschoten, er komt ook veel wild uit Argentinië. Maar bij veel slagers in Zeeland kun je gewoon plaatselijk geschoten wild kopen,’ aldus Lantsheer. Zelf heeft Lantsheer als favoriet wilde houtduif die gerookt is. Deze duif heeft heel donker vlees in tegenstelling tot bijvoorbeeld kip, die wit vlees heeft. De houtduif is een lange afstandsvlieger, vandaar de kleur van het vlees wat je ook als biefstuk kunt bakken en in een salade kunt verwerken. Of zoals Lantsheer’s voorkeur: (al dan niet zelf) gerookt kunt eten. Ze zijn bij de poelier of een goede slager te koop.